Programmaplan

Algemene dekkingsmiddelen

Algemene dekkingsmiddelen

Thema Algemene dekkingsmiddelen

Algemene uitkering uit het gemeentefonds
De algemene uitkering uit het gemeentefonds is veruit de grootste inkomstenbron van de gemeente. Het gemeentefonds wordt beheerd door het ministerie van Binnenlandse Zaken. Via een uitgebreid systeem van objectieve maatstaven wordt de algemene uitkering verdeeld over de gemeenten. Wij volgen de circulaires die door het ministerie in mei en september worden opgesteld en verwerken de ontwikkeling van de algemene uitkering, die daarin worden aangegeven, in de producten van de planning- en controlcyclus. De stand voor de begroting 2022 is gebaseerd op de laatst ontvangen circulaire, de septembercirculaire 2021, die op Prinsjesdag is verschenen.

Sinds 2019 is het grootste deel van de integratie-uitkering sociaal domein overgeheveld naar het reguliere gemeentefonds. Dat betekent dat de middelen voor het sociaal domein nu op dezelfde wijze worden verdeeld als die voor de overige gemeentelijke taken. Inmiddels is in een rapport van een onafhankelijk commissie duidelijk geworden dat de middelen die de gemeente voor de jeugdzorg krijgen, onvoldoende zijn voor een goede uitvoering van de taken. Het kabinet heeft daarop besloten om voor 2022 deze middelen te verhogen. Een besluit over een verhoging van de middelen met ingang van 2023 moet door een nieuw kabinet worden genomen. Gezien de waarschijnlijkheid dat dit gebeurt, staat de provincie als toezichthouder toe dat 75% van dit bedrag al in de meerjarenbegroting wordt opgenomen. Wij hebben gebruik gemaakt van die mogelijkheid.

Op dit moment ligt er een voorstel voor de invoering van een nieuw verdeelmodel voor het gemeentefonds met ingang van 2023. Het aantal maatstaven zal sterk worden teruggebracht, waardoor de algemene uitkering een meer globaal karakter krijgt dan nu het geval is. Afgelopen zomer heeft het ministerie een doorberekening gepresenteerd op basis van de stand van de algemene uitkering in 2019. De laatste berekening laat voor Nieuwegein een fors negatief herverdeeleffect zien in de orde van grootte van € 66 per inwoner oftewel € 4,2 mln. op jaarbasis. Er ligt een voorstel om bij invoering het maximale effect te beperken tot € 15 per inwoner met een maximum van € 60 in 2027. Daarna zou het nieuwe verdeelmodel geëvalueerd moeten worden. Eind 2021 zal een consultatieronde plaatsvinden over de nieuwe verdeling. Omdat er nog geen besluit is genomen over de invoering van de herijking en ook het herverdeeleffect nog fors kan wijzigen bij berekeningen over de situatie van 2023, hebben wij bovenstaand bedrag nog niet verwerkt in het perspectief, maar wel opgenomen in de risicoparagraaf.

Daarnaast wordt verwacht dat een nieuw kabinet ook een besluit zal nemen over het al dan niet voortzetten van de huidige normeringssystematiek, gekoppeld aan de ontwikkeling van de netto-rijksuitgaven ("samen trap op en trap af"). Mogelijk volgt een aanpassing om de schommelingen, die nu vaak in het gemeentefonds optreden, te beperken. Door de lange duur van de formatie zal dit  niet meer ingaan voor 2022.

Groei van de stad
De gemeente Nieuwegein kent voor de komende jaren een woningbouwopgave. Deze opgave leidt tot extra woningen en extra inwoners. Omdat de groei van het aantal woningen en daarmee het aantal inwoners hoger ligt dan gemiddeld in Nederland, leidt dit, via de verdeling van het Gemeentefonds, tot extra middelen uit datzelfde Gemeentefonds. In de nota ‘Duurzaam financieel evenwicht – een tussenstand’ hebben wij aangegeven dat wij voorstellen om deze extra middelen toe te delen aan de verschillende beleidsterreinen. Hiermee zijn deze middelen beschikbaar voor een toenemend beroep op voorzieningen, die als gevolg van de groei ontstaat.

Toepassing van de meest recente bevolkingsprognose op de berekening van het gemeentefonds leiden voor de maatstaven inwoners, woonruimten en omgevingsadressendichtheid tot een extra stijging van de algemene uitkering voor Nieuwegein, oplopend van ongeveer € 30.000 in 2022 naar een bedrag in de orde van grootte van € 715.000 in 2025. In de jaren daarna zal dit bedrag verder oplopen. Hierin is ook rekening gehouden met 20% van de OZB-inkomsten van de extra woonruimten, het gedeelte dat niet wordt verrekend via het Gemeentefonds.

Van deze bedragen willen wij 80% (€ 24.000 in 2022, oplopend tot € 572.000 in 2025) inzetten voor de meerkosten die als gevolg van de groei van de stad ontstaan, verdeeld op basis van de relatieve omvang van de programma's in de begroting, zoals voorgesteld in de kadernota 2022. In de eerste technische wijziging 2022 zullen wij de verdeling voor het komende jaar verwerken. Concreet gaat het daarbij om de volgende verdeling:

Verdeling programma's 2022: 

%

Bestuur & Dienstverlening

2,2%

           500

Wonen & Economie

1,0%

           200

Leefomgeving & Veiligheid

7,4%

        1.800

Vrije Tijd

6,4%

        1.600

VEKOB

38,4%

        9.200

Bedrijfsvoering

44,6%

     10.700

100,0%

     24.000

Voor de jaren daarna zal de verdeling worden bepaald in de betreffende kadernota's.  

De overige 20% (€ 6.000 in 2022, oplopend tot € 143.000 in 2025) is beschikbaar voor het effect van de schaalsprong en het inlopen van achterstanden. Hierbij is voorgesteld dit deel vooral in te zetten voor investeringen in nieuwe voorzieningen en mobiliteitsaanpassingen die als gevolg van de groei noodzakelijk zijn. Hiervoor worden concrete voorstellen voor de inzet van deze middelen opgesteld.

Lokale heffingen en treasury
De ontwikkelingen met betrekking tot treasury en lokale heffingen worden nader toegelicht in de desbetreffende paragrafen. Wat betreft de indexering van de inkomsten wordt voor 2022 uitgegaan van een stijging van de opbrengsten met 1,6%.

Vennootschapsbelasting (vpb)
Sinds 1 januari 2016 is de wet modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen van kracht. Als een overheid (zoals de Gemeente Nieuwegein) dezelfde activiteit uitvoert als het bedrijfsleven, moet deze overheid sinds 2016 ook vennootschapsbelasting betalen als ze fiscale winst maakt.

Om te bepalen welke activiteiten vennootschapsbelastingplichtig zijn, hanteert de fiscus 3 criteria:
• Deelname aan het economisch verkeer: kan de activiteit ook door een niet-overheid worden uitgevoerd?
• Structureel creëren van een overschot: maakt de overheid meerdere jaren winst op deze onderdelen?
• Organisatie van arbeid en kapitaal: zet de overheid voor deze onderdelen mensen en machines of gebouwen in?

Voor wat betreft de vennootschapsbelasting wordt jaarlijks de te betalen belasting op de "winst" op de reclame-inkomsten van de gemeente in de begroting geraamd. Voor wat betreft de verwachte vennootschapsbelasting voor het grondbedrijf wordt jaarlijks aan de hand van de voorlopige aanslag een inschatting gemaakt. Deze wordt verwerkt in de bestuursrapportage.

 

 

(bedragen x € 1.000)
Lasten € 3.719
Baten € -135.100
Saldo € -131.381
Deze pagina is gebouwd op 10/22/2021 10:02:36 met de export van 10/22/2021 09:56:12