Inleiding
Sinds enige tijd zijn wij met u in gesprek over de financiële positie van de gemeente Nieuwegein voor de periode na de voorliggende meerjarenbegroting. Dat doen we onder de noemer van Duurzaam Financieel Evenwicht (DFE). De meerjarenbegroting bevat de concrete uitwerking van een aantal bouwstenen uit duurzaam financieel evenwicht. Zo voldoet de dekkingsreserve kapitaallasten aan de voorschriften uit het BBV en zijn de reserves in kaart gebracht. Ook zijn de middelen voor groei van de stad meerjarig berekend en zijn er langlopende leningen afgesloten, waardoor we meerjarig grip hebben op onze rentelasten. Daarmee biedt deze begroting een basis voor de komende jaren. Tegelijkertijd worden in de komende periode een aantal bouwstenen nog verder uitgewerkt. In deze paragraaf lichten wij de stand van zaken per bouwsteen toe.
A. Investeringen en kapitaallasten
Bij het opstellen van deze begroting heeft een verscherpte analyse plaatsgevonden van de investeringen in komende jaren. Er is daarbij gekeken naar de planning van de nieuwe en lopende investeringen en zijn de geplande vervangingsinvesteringen in de komende periode kritisch tegen het licht gehouden. De effecten hiervan zijn vertaald in de begroting en in het financiële perspectief toegelicht. Daarnaast wordt in 2022 de nota Investerings- en afschrijvingsbeleid, die in 2014 door de raad is vastgesteld (2014-409), geactualiseerd. Hierbij vindt, mede in het licht van duurzaam financieel evenwicht, een integrale afweging plaats van alle afschrijvingstermijnen. Daarnaast doen we in de kadernota 2023 een voorstel voor een instrument om de kapitaallasten te beheersen.
B & C. Onderwijshuisvesting & Betere Buurten / synergie Beheer op Orde
In 2022 gaat meer zicht ontstaan in de bouwstenen 'onderwijshuisvesting' en 'betere buurten / beheer op orde'. Zoals in deze programmabegroting wordt toegelicht, is het onderzoek naar Vitale Scholen in 2021 gestart en wordt dit onderzoek in 2022 afgerond. Op dat moment kunnen de gevolgen voor het meerjarenperspectief in kaart worden gebracht.
In 2022 wordt ook het programmaplan Betere Buurten 2.0 aan de raad aangeboden, waarbij rekening wordt gehouden met herijkte investeringsbedragen en optimale synergie met beheer op orde. Tot slot wordt in 2022 gewerkt aan nieuwe beheerplannen voor onze kapitaalgoederen, wat ook effect zal hebben op de toekomstige investeringsbehoefte.
D. Reserves (incl. dekkingsreserve)
Zoals in het financieel perspectief toegelicht, is in deze begroting, conform het voorstel in de kadernota 2022, de dekkingsreserve kapitaallasten in lijn gebracht met de regels die het BBV hierover stelt. De raad heeft in juli 2021 ingestemd met de nota reserves en voorzieningen. Hiermee is ook het proces rondom het vaststellen en opheffen van reserves bepaald. Dit betekent dat in de jaarrekening 2021 een voorstel wordt gedaan voor het opheffen van een aantal reserves.
E. en F. Belastingen & sociaal domein
Zoals in de nota duurzaam financieel evenwicht uit 2020 toegelicht, blijven deze bouwstenen op dit moment buiten beschouwing.
G. Algemene uitkering / groei van de stad
In de kadernota 2022 is de methodiek van groei van de stad uitgewerkt. Hierbij is het volgende besloten:
- 20% van de inkomsten als gevolg van groei van de stad worden ingezet voor het inlopen van achterstanden en effecten van de schaalsprong;
- 80% van de inkomsten als gevolg van groei van de stad worden ingezet voor de groei van voorzieningen en deze worden verdeeld o.b.v. de relatieve omvang van de programma’s in de begroting;
- De onderlinge verhouding tussen de programma’s uit de begroting jaarlijks bij de kadernota wordt vastgesteld.
Op basis van deze uitgangspunten heeft in deze begroting een vertaling van de middelen uit de septembercirculaire voor de periode 2022-2025 plaatsgevonden. Omdat de ontwikkeling van de middelen uit groei van de stad sterk afhankelijk is van de werkelijke groei in de stad en de ontwikkeling van de (maatstaven in de) algemene uitkering, zal jaarlijks via de programmabegroting verder invulling worden gegeven aan de inzet van deze middelen. Dit geldt zowel voor de verdeling over de programma’s als de inzet van de 20% van de middelen. Voor elk eerstvolgend begrotingsjaar zullen daarbij concrete voorstellen voor de inzet van deze middelen worden opgenomen. In het programma Algemene Dekkingsmiddelen zijn de extra middelen als gevolg van groei van de stad in beeld gebracht.
H. Treasury
In de nota duurzaam financieel evenwicht uit 2020 is aangegeven dat in de meerjarenramingen voorzichtige aannames zijn gedaan over de toekomstig te betalen rente over langlopende geldleningen. Daarbij is aangegeven dat pas op het moment dat leningen daadwerkelijk worden afgesloten het effect op de rentelasten zichtbaar is en in de ramingen kan worden opgenomen. Eind 2020 en kort na de zomer 2021 zijn, gegeven de geactualiseerde liquiditeitsbehoefte en de lage rentes op de kapitaalmarkt, leningen aangetrokken. De rentes over deze leningen liggen rond de 0,3%. Hiermee is voor de komende jaren voor een belangrijk deel in de liquiditeitsbehoefte voorzien. Daarnaast is afgesproken dat de rente (bijna) dagelijks wordt gemonitord en dat bij een oplopende rente richting 1% het resterende deel van de liquiditeitsbehoefte wordt aangetrokken. Op deze wijze borgen we dat ook op langere termijn van de lage rente geprofiteerd wordt en de lage rente daarmee bijdraagt aan het duurzaam financieel evenwicht. In de paragraaf financiering wordt dit beleid verder toegelicht.
Tot slot
Deze begroting laat een sluitend perspectief zien voor de periode 2022-2025 en heeft aandacht voor de lange termijn ontwikkelingen. Desondanks zien we nog steeds een uitdaging voor de toekomst. Deze uitdaging wordt nog eens versterkt door de onzekerheden rondom onze inkomsten van uit het Rijk, zoals in voorgaande paragrafen is aangegeven. De komende periode wordt verder gewerkt aan de uitwerking van bovenstaande bouwstenen, zodat we steeds beter zicht krijgen op de ontwikkelingen die de komende jaren op ons afkomen.
Zoals vorig jaar bij de behandeling van de nota duurzaam financieel evenwicht aangegeven, wordt aan uw raad iedere vier jaar een herijkte nota duurzaam financieel evenwicht voorgelegd met daarin het herijkte lange termijn perspectief. In de tussenliggende periode wordt u, via de reguliere P&C documenten, waar nodig, geïnformeerd over ontwikkelingen die van invloed zijn op het lange termijn financiële beeld.